ICT in de klas

ICT in de klas
Lees ook bovenstaand arikel over Ipads in de (middelbare) school.

Eindterm 1: Positieve houding

De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en 
zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.

De leerlingen kunnen pas een positieve houding ten opzichte van ICT ontwikkelen, als hun leerkrachten die ook hebben. Hoe enthousiaster de leerkracht met diverse media en programma's werkt, hoe enthousiaster de leerlingen zullen zijn (indien de opdracht binnen hun zone van de naaste ontwikkeling valt).  Zoals gezegd in de inleiding: dat enthousiasme bij de leerkrachten is geen vanzelfsprekendheid. Niet iedereen heeft hier voldoende kennis over en vaardigheden in. De nieuwe generatie leerkrachten is geboren en getogen met de hedendaagse media, maar hun leerlingen ook. Als ik kijk naar mijn tweede leerjaar: zij konden in het begin van de stage beter omgaan met het digibord dan ik. Ze zijn hiermee opgegroeid en ik kom hier nu pas mee in aanraking. Wat zij haast automatisch kunnen, kost mij enkele middagen oefentijd. Mijn mentor was al van een iets oudere generatie. Aan het begin van de stage vroeg ze me of ik naar haar computer kon kijken. Ik heb meldingen van Skype, Outlook en Facebook uitgezet (deze kwamen tijdens de lessen automatisch op het scherm, wat soms erg stoorde). Verder heb ik AdBlock gedownload zodat Youtubefilmpjes bekeken konden worden zonder reclame. Dit omdat er een reclamefilmpje van Clearblue verplicht uit te kijken was voor een liedje van Kapitein Winokio begon (zeer handig om leerlingen snel en efficiënt hun boekentassen te laten maken. Je werkt een beloningssysteem uit waarin de boekentassen van alle leerlingen klaar moeten zijn voor het einde van het liedje). Reclame voor een zwangerschapstest op het digibord in een tweede leerjaar is licht gênant voor de leerkracht en niet bepaald opvoedkundig verantwoord. Voor mij was Adblock basiskennis, mijn mentor wist zelfs niet dat dit bestond. Hier botsen de twee (met de leerlingen bij zelfs drie) werelden: hoe kan een leerkracht op de juiste manier ICT aanleren als ze hier zelf niet genoeg kennis over heeft?

Voor aan deze eindterm kan worden gewerkt, moeten dus in eerste instantie de leerkrachten (en soms de hele scholen) bijgeschoold worden. Kennisnet heeft hier een interessante visie over uitgeschreven: het vier in balans-model. In elke school moet er aan vier pijlers gewerkt worden. Zijn die in evenwicht (in balans) kan er een positief klimaat ontstaan waarin ICT-onderwijs kan groeien. Zijn deze niet in balans, worden de middelen niet op de juiste manier ingezet en kan je nooit de juiste krachtige leeromgeving ontwikkelen om op een veilige, goede manier aan ICT-onderwijs te voldoen:
Visie: Wat denkt de school/onderwijskoepel over hoe ICT geïntegreerd moet worden? Is er een leerplan? Wat is er belangrijk, wat is er minder belangrijk? Is de visie niet correct, kan er ook nooit op een goede manier les worden gegeven.
Deskundigheid: Hebben de leerkrachten, bestuursleden en het ondersteunend personeel kennis en vaardigheden om om te gaan met ICT? Als zij hierover niet beschikken, kunnen ze het natuurlijk niet doorgeven aan de leerlingen (of aan elkaar.)
Inhoud en toepassingen: De software die ter beschikking staat: digitale leermiddelen, educatief materiaal, apps,... Is de software niet aangepast aan de leerlingen, te traag, te ouderwets, zal je nooit krachtig rond ICT kunnen werken.
Infrastructuur: De Hardware die ter beschikking staat: computers, internetverbinding, digiborden,... Is de hardware er niet, of onvoldoende, kan je nergens aan beginnen. Je kan nog zo'n goede softwarekennis en vaardigheden hebben, zonder goed werkend infrastructuur is dit overbodig. 



Is dit alles in orde, kan je beginnen werken aan de positieve houding bij de leerlingen t.o.v. ICT. Dit is iets wat  je niet specifiek en vakgericht moet aanpakken, maar eerder algemeen. Leerlingen moeten voelen dat ICT leuk is, zowel om te leren als om mee te spelen. Ze moeten leren dat je het voor alle vakken kan inzetten, maar ook voor praktische zaken en ontspanning. Een positieve houding komt van kleine zaken, van dagdagelijkse betrokkenheid. Het mediagebruik moet een gewoonte worden, iets wat logisch aanvoelt. Enkele voorbeelden heb ik al geobserveerd in mijn stageschool: 
- In het 2de leerjaar gebruikt mijn stageschool, zoals hierboven gezegd geweest is, een liedje om de tijd waarin ze hun boekentas moeten maken af te bakenen. Hier hangt een beloning aan vast. Het werkt dus zeker motiverend. 
- In het 5de leerjaar gebruikt mijn stageschool het digibord om te aanwezigen en afwezigen aan te duiden. Via Smart Notebook is er een pagina gemaakt waarin alle namen van de klas staan. Zijn ze klaar om aan de dag te beginnen (brooddozen in de mand, agenda op de bank,...), zetten ze in het vakje voor hun naam een v'tje. De leerlingen vinden het leuk om te doen, en het maakt de taak van de leerkracht makkelijk. Hij ziet meteen wie er klaar is, wie er afwezig is,...
- In elke klas in mijn stageschool is één van de klastaken "digibordverantwoordelijke". Er is dus elke week een andere leerling die verantwoordelijk is in het aan- en uitschakelen van het bord. Elke leerling leert dus met het bord om te gaan. In de lagere klassen gaat dit enkel om het in- en uitschakelen van het bord. Naarmate de leerlingen ouder worden, helpen ze ook door het notebook te openen, op de freezeknop te duwen,...

Zaken die ik tijdens mijn stage zelf geïntegreerd heb, zijn de volgende:
- De leerlingen werken soms beter als ze een afgebakende tijd hebben. In plaats van de zeggen "We werken tot de grote wijzer op de 5 staat", is het leuker om gebruik te maken van de vele online timers die er bestaan, in allerlei verschillende vormen. Mijn favorieten timers zijn die van Meester Dennis. Ook die van Online-Stopwatch zijn leuk om te gebruiken.
- Tijdens groepswerken kan het soms erg rumoerig worden. Daarom zette ik tijdens mijn lessen een digitaal stoplicht op het digibord. Werd het te lawaaierig, zette ik het licht op oranje. Na één minuut bepaalde ik dan of het oké was (en zette ik het licht op groen) of besliste ik dat het te lawaaierig was (en zette ik het licht op rood). Bij groen ging de les gewoon door, bij rood werd de les even stopgezet. Wanneer dit licht veranderde, werd er geen geluid voorzien. De leerlingen moesten zelf het licht in het oog houden. Ik heb het licht tijdens de twee weken stage nooit op rood moeten zetten.



 
Deze vijf kleine manieren van werken, zorgen voor een aangename klassfeer, een makkelijk, duidelijke en overzichtelijke manier van werken en vooral voor gewoonte. Kleine zaken als deze nodigen uit om meer met het digibord te doen, om meer met media te doen. Media is niet alleen handig, het is ook leuker dan wanneer ze dezelfde taken moeten doen zonder die technische mogelijkheden. Leerlingen ontwikkelen dus een positieve houding en zullen sneller geneigd zijn na te denken of ze media kunnen inzetten in hun eigen taken. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten